Jesaja 58:5

5 Zou het zulk een vasten zijn, dat Ik verkiezen zou, dat de mens zijn ziel een dag kwelle, dat hij zijn hoofd kromme gelijk een bieze, en een zak en as onder zich spreide? Zoudt gij dat een vasten heten, en een dag den HEERE aangenaam?

Jesaja 58:5 Meaning and Commentary

Isaiah 58:5

Is it such a fast that I have chosen?
&c.] That is, can this be thought to be a fast approved of by me, and acceptable to me, before described, and is as follows: a day for a man to afflict his soul?
only to appoint a certain day, and keep that, by abstaining from bodily food, and so for a short time afflict himself; or only after this manner to afflict himself, and not humble himself for his sins, and abstain from them, and do the duties of justice and charity incumbent on him: is it to bow down his head as a bulrush;
when it is moved with the wind, or bruised, or withered; as if he was greatly depressed and humbled, and very penitent and sorrowful. The Syriac version renders it, "as a hook"; like a fish hook, which is very much bent; so Jarchi interprets the word: and to spread sackcloth and ashes under him?
which were ceremonies used in times of mourning and fasting; sometimes sackcloth was put on their loins, and ashes on their heads; and sometimes these were strewed under them, and they laid down upon their sackcloth, which, being coarse, was uneasy to them, and rolled themselves in ashes, as expressive of their meanness and vileness: wilt thou call this a fast, and an acceptable day to the Lord?
does this deserve the name of a fast? or can it be imagined that such a day so spent, can be agreeable to God? that such persons and services will be accepted of by him? or that hereby sin is atoned for, and God is well pleased, and will show his favour and good will, and have respect to such worshippers of him? no, surely.

Jesaja 58:5 In-Context

3 Zeggende: Waarom vasten wij, en Gij ziet het niet aan, waarom kwellen wij onze ziel, en Gij weet het niet? Ziet, ten dage, wanneer gijlieden vast, zo vindt gij uw lust, en gij eist gestrengelijk al uw arbeid.
4 Ziet, tot twist en gekijf vast gijlieden, en om goddelooslijk met de vuist te slaan; vast niet gelijk heden, om uw stem te doen horen in de hoogte.
5 Zou het zulk een vasten zijn, dat Ik verkiezen zou, dat de mens zijn ziel een dag kwelle, dat hij zijn hoofd kromme gelijk een bieze, en een zak en as onder zich spreide? Zoudt gij dat een vasten heten, en een dag den HEERE aangenaam?
6 Is niet dit het vasten, dat Ik verkies: dat gij losmaakt de knopen der goddeloosheid, dat gij ontdoet de banden des juks, en dat gij vrij loslaat de verpletterden, en alle juk verscheurt?
7 Is het niet, dat gij den hongerige uw brood mededeelt, en de armen, verdrevenen in huis brengt? Als gij een naakte ziet, dat gij hem dekt, en dat gij u voor uw vlees niet verbergt?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.