Jesaja 7:1

1 Het geschiedde nu in de dagen van Achaz, den zoon van Jotham, den zoon van Uzzia, den koning van Juda, dat Rezin, de koning van Syrie, en Pekah, de zoon van Remalia, de koning van Israel, optoog naar Jeruzalem, ten oorlog tegen haar; maar hij vermocht met strijden niet tegen haar.

Jesaja 7:1 Meaning and Commentary

Isaiah 7:1

And it came to pass in the days of Ahaz the son of
Jotham, the son of Uzziah king of Judah
Here begins a new prophecy under the reign of another king; who, though a wicked king, had religious ancestors; and who are mentioned, not, as the Jewish writers ^F21 generally say, because it was owing to their worthiness that the enemies of Ahaz could not prevail against him; but because it was under these kings the prophet had prophesied: what is contained in the first five chapters were delivered in the times of Uzziah; and the vision in the sixth was in the times of Jotham, in the beginning of his reign; and what is said here, and in some following chapters, was in the time of Ahaz; so that this is mentioned to fix and carry on the date of the prophecy: [that] Rezin the king of Syria, and Pekah, the son of Remaliah king
of Israel, went up towards Jerusalem to war against it;
at the latter end of Jotham's reign, and the beginning of Ahaz's; these two separately came up against Judah, and greatly distressed and afflicted the kingdom, slew many, and carried others captive, ( 2 Kings 15:37 ) ( 2 Chronicles 28:5-7 ) but afterwards, in the third ^F23 or fourth ^F24 year of Ahaz, as it is said, they joined together to besiege Jerusalem, which this refers to, ( 2 Kings 16:5 ) : but could not prevail against it;
or "he could not"; that is, according to Aben Ezra, the king of Israel, Pekah, the son of Remaliah; but, according to Kimchi, it was Rezin king of Syria, who, he says, was the principal in the war, and brought Pekah along with him; but it may very well be understood of them both, since in ( 2 Kings 16:5 ) , the plural number is used; "and they could not"; and so the Septuagint, Vulgate Latin, and Oriental versions here.

---

FOOTNOTES:

F21 Jarchi & Kimchi in loc. & Yalkut Simeoni, ex Bereshit Rabba, sect. 63. fol. 54. 4.
F23 Yalkut Simeoni in loc.
F24 Seder Olam Rabba, c. 23. p. 85. Jarchi in ver. 14.

Jesaja 7:1 In-Context

1 Het geschiedde nu in de dagen van Achaz, den zoon van Jotham, den zoon van Uzzia, den koning van Juda, dat Rezin, de koning van Syrie, en Pekah, de zoon van Remalia, de koning van Israel, optoog naar Jeruzalem, ten oorlog tegen haar; maar hij vermocht met strijden niet tegen haar.

2 Als men den huize Davids boodschapte, zeggende: De Syriers rusten op Efraim, zo bewoog zich zijn hart en het hart zijns volks, gelijk de bomen des wouds bewogen worden van den wind.

3 En de HEERE zeide tot Jesaja: Ga nu uit, Achaz tegemoet, gij en uw zoon, Schear-Jaschub, aan het einde van den watergang des oppersten vijvers, aan den hogen weg van het veld des vollers;

4 En zeg tot hem: Wacht u, en zijt gerust, vrees niet, en uw hart worde niet week, vanwege die twee staarten dezer rokende vuurbranden; vanwege de ontsteking des toorns van Rezin en der Syriers, en van den zoon van Remalia;

5 Omdat de Syrier kwaad tegen u beraadslaagd heeft, met Efraim en den zoon van Remalia, zeggende: