Johannes 8:42

42 Jezus dan zeide tot hen: Indien God uw Vader ware, zo zoudt gij Mij liefhebben; want Ik ben van God uitgegaan; en kom van Hem. Want Ik ben ook van Mijzelven niet gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden.

Johannes 8:42 Meaning and Commentary

John 8:42

Jesus said unto them, if God were your Father
By adoption; and this was discovered by the grace of regeneration; or in other words, if they had been born of God,

ye would love me;
for in regeneration love to Christ is always implanted: it is a fruit of the Spirit, which always comes along with the superabounding grace of God in conversion; whoever are begotten again, according to abundant mercy, love an unseen Jesus; and where there is no love to Christ, there can be no regeneration: such persons are not born again; nor is God their Father, at least manifestatively:

for I proceeded forth; and came from God;
the former of these phrases is observed by many learned men to be used by the Septuagint, of a proper natural birth, as in ( Genesis 15:4 ) ( 35:11 ) ; and here designs the eternal generation of Christ, as the Son of God, being the only begotten of the Father, and the Son of the Father in truth and love; and the other is to be understood of his mission from him, as Mediator:

neither came I of myself;
or did not take the office to himself, without being called unto it, and invested with it, by his Father:

but he sent me;
not by force, or against the will of Christ, or by change of place, but by assumption of nature; he sent him at the time agreed upon, in human nature, to obtain eternal redemption for his people: and upon both these accounts Christ is to be loved by all regenerate persons, or who have God for their Father; both on account of his being the Son of God, of the same nature and essence with him, see ( 1 John 5:1 ) ; and on account of his mission into this world, as Mediator, since he was sent, and came to be the Saviour of lost sinners.

Johannes 8:42 In-Context

40 Maar nu zoekt gij Mij te doden, een Mens, Die u de waarheid gesproken heb, welke Ik van God gehoord heb. Dat deed Abraham niet.
41 Gij doet de werken uws vaders. Zij zeiden dan tot Hem: Wij zijn niet geboren uit hoererij; wij hebben een Vader, namelijk God.
42 Jezus dan zeide tot hen: Indien God uw Vader ware, zo zoudt gij Mij liefhebben; want Ik ben van God uitgegaan; en kom van Hem. Want Ik ben ook van Mijzelven niet gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden.
43 Waarom kent gij Mijn spraak niet? Het is, omdat gij Mijn woord niet kunt horen.
44 Gij zijt uit den vader den duivel, en wilt de begeerten uws vaders doen; die was een mensenmoorder van den beginne, en is in de waarheid niet staande gebleven; want geen waarheid is in hem. Wanneer hij de leugen spreekt, zo spreekt hij uit zijn eigen; want hij is een leugenaar, en de vader derzelve leugen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.