Jozua 7:13

13 Sta op, heilig het volk, en zeg: Heiligt u tegen morgen; want alzo zegt de HEERE, de God van Israel: Er is een ban in het midden van u, Israel! gij zult niet kunnen bestaan voor het aangezicht uwer vijanden, totdat gij den ban wegdoet uit het midden van u.

Jozua 7:13 Meaning and Commentary

Joshua 7:13

Up, sanctify the people
The word "up" not only signifies getting up from the ground on which he lay, but to bestir himself, and to be active in what he would now be enjoined and directed to do, and in the first place to "sanctify the people", that is, by giving them orders to do it themselves:

and say, sanctify yourselves against tomorrow;
either by some ceremonial ablutions, or by the performance of moral duties, as prayer, repentance, and good works; or rather, they were to "prepare" themselves, as the Targum and Kimchi interpret it, to get ready against the morrow, and expect to be thoroughly searched, in order to find out the person who had taken the accursed thing:

for thus saith the Lord God of Israel, [there is] an accursed thing in
the midst of thee, O Israel;
an accursed person, who had taken of what was devoted to the Lord for his own use, and so accursed:

thou canst not stand before thine enemies, until ye take away the
accursed thing from among you;
by putting him to death.

Jozua 7:13 In-Context

11 Israel heeft gezondigd; en zij hebben ook Mijn verbond, hetwelk Ik hun geboden had, overtreden; en ook hebben zij van het verbannene genomen, en ook gestolen, en ook gelogen, en hebben het ook onder hun gereedschap gelegd.
12 Daarom zullen de kinderen Israels niet kunnen bestaan voor het aangezicht hunner vijanden; zij zullen den nek voor het aangezicht hunner vijanden keren; want zij zijn in den ban. Ik zal voortaan niet meer met ulieden zijn, tenzij gij den ban uit het midden van ulieden verdelgt.
13 Sta op, heilig het volk, en zeg: Heiligt u tegen morgen; want alzo zegt de HEERE, de God van Israel: Er is een ban in het midden van u, Israel! gij zult niet kunnen bestaan voor het aangezicht uwer vijanden, totdat gij den ban wegdoet uit het midden van u.
14 Gij zult dan in den morgenstond aankomen naar uw stammen; en het zal geschieden, de stam, welken de HEERE geraakt zal hebben, die zal aankomen naar de geslachten, en welk geslacht de HEERE geraakt zal hebben, dat zal aankomen bij huisgezinnen, en welk huisgezin de HEERE geraakt zal hebben, dat zal aankomen man voor man.
15 En het zal geschieden, die geraakt zal worden met den ban, die zal met vuur verbrand worden, hij en al wat hij heeft; omdat hij het verbond des HEEREN overtreden heeft, en omdat hij dwaasheid in Israel gedaan heeft.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.