Leviticus 11:27

27 En al wat op zijn poten gaat onder alle gedierte, op vier voeten gaande, die zullen u onrein zijn; al wie hun dood aas aangeroerd zal hebben, zal onrein zijn tot aan den avond.

Leviticus 11:27 Meaning and Commentary

Leviticus 11:27

Whatsoever goeth upon his paws
Or "the palms" F4 of his hands; meaning such creatures, whose feet are not divided into two parts, but into many, like the fingers of an hand, as apes, lions, bears, wolves, foxes, dogs, cats

among all manner of beasts that go on [all] four;
this is added, to distinguish them from fowl, such as are clean; who walk but on two feet, though their feet are divided into fingers or talons, and may be called hands on which they walk:

these [are] unclean unto you:
and as they might not be eaten, so neither touched, as follows:

whoso toucheth their carcass shall be unclean until the even;
(See Gill on Leviticus 11:24).


FOOTNOTES:

F4 (wypk le) "super volas suas", Pagninus, Montanus, "super manus suas", Munster, Tigurine version, Drusius.

Leviticus 11:27 In-Context

25 Zo wie van hun dood aas gedragen zal hebben, zal zijn klederen wassen, en onrein zijn tot aan den avond.
26 Alle beest, dat den klauw verdeelt, doch de klove niet in tweeen klieft, en niet herkauwt, zal u onrein zijn; zo wie hetzelve aangeroerd zal hebben, zal onrein zijn.
27 En al wat op zijn poten gaat onder alle gedierte, op vier voeten gaande, die zullen u onrein zijn; al wie hun dood aas aangeroerd zal hebben, zal onrein zijn tot aan den avond.
28 Ook die hun dood aas zal gedragen hebben, zal zijn klederen wassen, en onrein zijn tot aan den avond; zij zullen u onrein zijn.
29 Verder zal u dit onder het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, onrein zijn: het wezeltje, en de muis, en de schildpad, naar haar aard;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.