Leviticus 24:21

21 Wie dan enig vee verslaat, die zal het wedergeven; maar wie een mens verslaat, die zal gedood worden.

Leviticus 24:21 Meaning and Commentary

Leviticus 24:21

And he that killeth a beast, he shall restore it
The same as in ( Leviticus 24:18 ) , which is repeated for the confirmation of it, and that it might be observed, though Jarchi takes it to be a different law; before, he says, it speaks of him that kills a beast, here of him that makes any wound or bruise in it, which he must make good; and it must be allowed that the manner of expression is different; there it is, he that smites the soul of a beast so that it dies, here only he that smites a beast, though it dies not, yet having some damage done it, satisfaction must be made:

and he that killeth a man, he shall be put to death;
or he that smites a man, though he does not kill him, as Jarchi observes, only makes a wound or bruise in him, because it is not said, the soul of a man, as before; but such damages did not require death, but satisfaction in another way, as in ( Leviticus 24:19 ) .

Leviticus 24:21 In-Context

19 Als ook iemand aan zijn naaste een gebrek zal aangebracht hebben; gelijk als hij gedaan heeft, zo zal ook aan hem gedaan worden:

20 Breuk voor breuk, oog voor oog, tand voor tand; gelijk als hij een gebrek een mens zal aangebracht hebben, zo zal ook hem aangebracht worden.

21 Wie dan enig vee verslaat, die zal het wedergeven; maar wie een mens verslaat, die zal gedood worden.

22 Enerlei recht zult gij hebben; zo zal de vreemdeling zijn, als de inboorling; want Ik ben de HEERE, uw God!

23 En Mozes zeide tot de kinderen Israels, dat zij den vloeker tot buiten het leger uitbrengen, en hem met stenen stenigen zouden. En de kinderen Israels deden, gelijk als de HEERE Mozes geboden had.