Leviticus 6:17

17 Het zal niet gedesemd gebakken worden; het is hun deel, dat Ik gegeven heb van Mijn vuurofferen; het is een heiligheid der heiligheden, gelijk het zondoffer en gelijk het schuldoffer.

Leviticus 6:17 Meaning and Commentary

Leviticus 6:17

It shall not be baked with leaven
Which, as it was a type of Christ, may denote his sincerity both in doctrine, life, and conversation; and as it may respect the offerer, may signify his uprightness and integrity, and his being devoid of hypocrisy and insincerity:

I have given it [unto thee for] their portion of my offerings made
by fire;
this was part of the provision made for the maintenance of the priests, as it was but just that they that ministered at the altar should live of it; and the rather, as the priests and Levites had no portion and inheritance in the land of Israel, and therefore must be supported in another way, which the Lord took care of:

it [is] most holy, as the sin [offering], and as the trespass
[offering];
as they, so this being devoted to sacred uses, what were not consumed upon the altar belonged to the priests, and were their perquisites, nor might they be appropriated to the use of any other.

Leviticus 6:17 In-Context

15 En hij zal daarvan opnemen zijn hand vol, uit de meelbloem des spijsoffers, en van deszelfs olie, en al den wierook, die op het spijsoffer is; dan zal hij het aansteken op het altaar; het is een liefelijke reuk tot deszelfs gedachtenis voor den HEERE.

16 En het overblijvende daarvan zullen Aaron en zijn zonen eten; ongezuurd zal het gegeten worden in de heilige plaats; in den voorhof van de tent der samenkomst zullen zij dat eten.

17 Het zal niet gedesemd gebakken worden; het is hun deel, dat Ik gegeven heb van Mijn vuurofferen; het is een heiligheid der heiligheden, gelijk het zondoffer en gelijk het schuldoffer.

18 Al wat mannelijk is onder de zonen van Aaron zal het eten; het zij een eeuwige inzetting voor uw geslachten van de vuurofferen des HEEREN; al wat die zal aanroeren, zal heilig zijn.

19 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: