Leviticus 7:21

21 En wanneer een ziel iets onreins zal aangeroerd hebben, als de onreinigheid des mensen, of het onreine vee, of enig onrein verfoeisel, en zal van het vlees des dankoffers, hetwelk des HEEREN is, gegeten hebben, zo zal die ziel uit haar volken uitgeroeid worden.

Leviticus 7:21 Meaning and Commentary

Leviticus 7:21

Moreover, the soul that shall touch any unclean [thing],
&c.] Person or thing, the dead body of a man, or the bone of a dead body, or a grave in which it was laid:

as the uncleanness of man;
the issue that runs from a profluvious person:

or [any] unclean beast;
that was so by the law ceremonial; see ( Leviticus 11:4-8 ) :

or any abominable unclean thing;
which the Targum of Jonathan interprets of every unclean reptile: see ( Leviticus 11:20 Leviticus 11:24 Leviticus 11:29 )

and eat of the flesh of the sacrifice of peace offerings, which
[pertain] unto the Lord, even that soul shall be cut off from his
people; (See Gill on Leviticus 7:20).

Leviticus 7:21 In-Context

19 En het vlees, dat iets onreins aangeroerd zal hebben, zal niet gegeten worden; met vuur zal het verbrand worden; maar aangaande het andere vlees, dat vlees zal een ieder, die rein is, mogen eten.
20 Doch als een ziel het vlees van het dankoffer, hetwelk des HEEREN is, gegeten zal hebben, en haar onreinigheid aan haar is, zo zal die ziel uit haar volken uitgeroeid worden.
21 En wanneer een ziel iets onreins zal aangeroerd hebben, als de onreinigheid des mensen, of het onreine vee, of enig onrein verfoeisel, en zal van het vlees des dankoffers, hetwelk des HEEREN is, gegeten hebben, zo zal die ziel uit haar volken uitgeroeid worden.
22 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
23 Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Geen vet van een os, of schaap, of geit, zult gij eten.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.