Lukas 16:5

5 En hij riep tot zich een iegelijk van de schuldenaars zijns heeren, en zeide tot den eersten: Hoeveel zijt gij mijn heer schuldig?

Lukas 16:5 Meaning and Commentary

Luke 16:5

So he called every one of his Lord's debtors
Either the Gentiles, who were greatly indebted to God, having sinned against him, and the law, and light of nature, at a great rate; into whose affections, houses, and palaces, the Jews found ways and means to introduce themselves; and, in process of time, got leave to have synagogues built, and their worship set up again: or else the Jews, their countrymen; since these were under those stewards, tutors, and governors, and were debtors to do the whole law; and had, by breaking the law, contracted large debts; and against whom the ceremonial law stood as an handwriting: these the steward called

unto him, and said unto the first, how much owest thou unto my
Lord?
and it is observable, that the debts of these men, of the first, lay in oil, and of the other in wheat; things much used in the ceremonial law, in the observance of which they had been, greatly deficient; see ( Exodus 29:40 Exodus 29:41 ) ( Numbers 15:4-12 ) ( Ezekiel 45:13 Ezekiel 45:14 )

Lukas 16:5 In-Context

3 En de rentmeester zeide bij zichzelven: Wat zal ik doen, dewijl mijn heer dit rentmeesterschap van mij neemt? Graven kan ik niet; te bedelen schaam ik mij.

4 Ik weet, wat ik doen zal, opdat, wanneer ik van het rentmeesterschap afgezet zal wezen, zij mij in hun huizen ontvangen.

5 En hij riep tot zich een iegelijk van de schuldenaars zijns heeren, en zeide tot den eersten: Hoeveel zijt gij mijn heer schuldig?

6 En hij zeide: Honderd vaten olie. En hij zeide tot hem: Neem uw handschrift, en nederzittende, schrijf haastelijk vijftig.

7 Daarna zeide hij tot een anderen: En gij, hoeveel zijt gij schuldig? En hij zeide: Honderd mudden tarwe. En hij zeide tot hem: Neem uw handschrift, en schrijf tachtig.