Lukas 4:40

40 En als de zon onderging, brachten allen, die kranken hadden, met verscheidenen ziekten bevangen, die tot Hem, en Hij legde een iegelijk van hen de handen op, en genas dezelve.

Lukas 4:40 Meaning and Commentary

Luke 4:40

Now when the sun was setting
And so the sabbath was over; (See Gill on Matthew 8:16). all they that had any sick, with divers diseases, brought them unto
him;
that is, as many of the inhabitants of Capernaum as had sick persons in their houses, let their diseases be what they would, brought them to Christ in Simon's house; which, sabbath being over, they might do consistent with their laws, and the traditions of the elders, and without any just offence to the Scribes and Pharisees, who were tenacious of them; and they were encouraged to do so, partly through the dispossessing the unclean spirit in their synagogue that day, which many of them had been witnesses of; and partly through the cure of Peter's wife's mother, which they had heard of: and he laid his hands on every one of them, and healed them;
without the use of medicine, by the mere imposition of his hands; which was accompanied with such power and virtue from him, as to remove, at once, every disease; nor did he refuse any person, how unworthy soever they might be in themselves, and how obstinate their disease might be.

Lukas 4:40 In-Context

38 En Jezus, opgestaan zijnde uit de synagoge, ging in het huis van Simon; en Simons vrouws moeder was met een grote koorts bevangen, en zij baden Hem voor haar.

39 En staande boven haar, bestrafte Hij de koorts, en de koorts verliet haar; en zij van stonde aan opstaande, diende henlieden.

40 En als de zon onderging, brachten allen, die kranken hadden, met verscheidenen ziekten bevangen, die tot Hem, en Hij legde een iegelijk van hen de handen op, en genas dezelve.

41 En er voeren ook duivelen uit van velen, roepende en zeggende: Gij zijt de Christus, de Zone Gods! En hen bestraffende, liet Hij die niet spreken, omdat zij wisten, dat Hij de Christus was.

42 En als het dag werd, ging Hij uit, en trok naar een woeste plaats; en de scharen zochten Hem, en kwamen tot bij Hem, en hielden Hem op, dat Hij van hen niet zou weggaan.