Markus 6:26

26 En de koning, zeer bedroefd geworden zijnde, nochtans om de eden, en degenen, die mede aanzaten, wilde hij haar hetzelve niet afslaan.

Markus 6:26 Meaning and Commentary

Mark 6:26

And the king was exceeding sorry
(See Gill on Matthew 14:9)

yet for his oath's sake, [and] for their sakes which sat with him;
as Matthew adds, "at meat", ( Matthew 14:9 ) ; for it seems as if supper was not over, when all this was transacting.

He would not reject her;
deny her her request, or send her away without granting it which could not be without grieving her, and treating her with contempt, and defrauding her of the promise; all which ideas are expressed by some versions.

Markus 6:26 In-Context

24 En zij, uitgegaan zijnde, zeide tot haar moeder: Wat zal ik eisen? En die zeide: Het hoofd van Johannes den Doper.
25 En zij, terstond met haast ingaande tot den koning, heeft het geeist, zeggende: Ik wil, dat gij mij nu terstond, in een schotel, geeft het hoofd van Johannes den Doper.
26 En de koning, zeer bedroefd geworden zijnde, nochtans om de eden, en degenen, die mede aanzaten, wilde hij haar hetzelve niet afslaan.
27 En de koning zond terstond een scherprechter, en gebood zijn hoofd te brengen. Deze nu ging heen, en onthoofdde hem in de gevangenis;
28 En bracht zijn hoofd in een schotel, en gaf hetzelve het dochtertje, en het dochtertje gaf hetzelve harer moeder.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.