Mattheüs 14:14

14 En Jezus uitgaande, zag een grote schare, en werd innerlijk met ontferming over hen bewogen, en genas hun kranken.

Mattheüs 14:14 Meaning and Commentary

Matthew 14:14

And Jesus went forth
Either from the mountain where he sat with his disciples, ( John 6:3 ) or out of the desert, where he had retired for secrecy; or out of the ship, which seems best, the company having got thither before his landing:

and saw a great multitude;
for, there were about five thousand men, beside women and children, ( Matthew 14:21 )

and was moved with compassion toward them:
partly on account of their bodily infirmities, which were very many and great; and partly on account of the bad situation they were in, through want of spiritual pastors to feed them with the bread of life; for Mark gives this as the reason, moving his compassion, "because they were as sheep, not having a shepherd": all which shows the truth of Christ's human nature; proves him to be a merciful high priest, and one truly concerned for both the bodies and souls of men:

and he healed their sick;
which they brought along with them, and that without the use of any medicine, by a word speaking: so that as the former phrase gives proof of his humanity, this attests his divinity: but this was not all he did, he not only healed their bodies, but he taught them the doctrines of the Gospel; and spake to them concerning the kingdom of God, for the good of their souls, as the other evangelists relate.

Mattheüs 14:14 In-Context

12 En zijn discipelen kwamen, en namen het lichaam weg, en begroeven hetzelve; en gingen en boodschapten het Jezus.

13 En als Jezus dit hoorde, vertrok Hij van daar te scheep, naar een woeste plaats alleen; en de scharen, dat horende, zijn Hem te voet gevolgd uit de steden.

14 En Jezus uitgaande, zag een grote schare, en werd innerlijk met ontferming over hen bewogen, en genas hun kranken.

15 En als het nu avond werd, kwamen Zijn discipelen tot Hem, zeggende: Deze plaats is woest, en de tijd is nu voorbijgegaan; laat de scharen van U, opdat zij heengaan in de vlekken en zichzelven spijs kopen.

16 Maar Jezus zeide tot hen: Het is hun niet van node heen te gaan, geeft gij hun te eten.