Mattheüs 23:1

1 Toen sprak Jezus tot de scharen en tot Zijn discipelen,

Mattheüs 23:1 Meaning and Commentary

Matthew 23:1

Then spake Jesus to the multitude
To the common people that were about him in the temple; the high priests and elders, Scribes, Pharisees, and Sadducees, having left him, being all nonplussed and silenced by him: and now, lest on the one hand, the people seeing the ignorance and errors of these men detected by Christ, should be tempted to conclude there was nothing in religion, and to neglect the word and worship of God, on account of the concern these men had in it; and on the other hand, because of their great authority and influence, being in Moses's chair, lest the people should be led into bad principles and practices by them, he directs them in what they should observe them, and in what not: that they were not altogether to be rejected, nor in everything to be attended to; and warns them against their ostentation, pride, hypocrisy, covetousness, and cruelty; and, at the same time, removes an objection against himself, proving that he was no enemy to Moses, and the law, rightly explained and practised:

and to his disciples;
not only the twelve, but to all that believed in him, and were followers of him.

Mattheüs 23:1 In-Context

1 Toen sprak Jezus tot de scharen en tot Zijn discipelen,

2 Zeggende: De Schriftgeleerden en de Farizeen zijn gezeten op de stoel van Mozes;

3 Daarom, al wat zij u zeggen, dat gij houden zult, houdt dat en doet het; maar doet niet naar hun werken; want zij zeggen het, en doen het niet.

4 Want zij binden lasten, die zwaar zijn en kwalijk om te dragen, en leggen ze op de schouderen der mensen; maar zij willen die met hun vinger niet verroeren

5 En al hun werken doen zij, om van de mensen gezien te worden; want zij maken hun gedenkcedels breed, en maken de zomen van hun klederen groot.