Micha 2:2

2 En zij begeren akkers, en roven ze, en huizen, en nemen ze weg; alzo doen zij geweld aan den man en zijn huis, ja, aan een iegelijk en zijn erfenis.

Micha 2:2 Meaning and Commentary

Micah 2:2

And they covet fields, and take [them] by violence
The fields of their poor neighbours, which lie near them, and convenient for them; they wish they were theirs, and they contrive ways and means to get them into their possession; and if they cannot get them by fair means, if they cannot persuade them to sell them, or at their price, they will either use some crafty method to get them from them, or they will take them away by force and violence; as Ahab got Naboth's vineyard from him: and houses, and take [them] away;
they covet the houses of their neighbours also, and take the same course to get them out of their hands, and add them to their own estates: so they oppress a man and his house, even a man and his heritage;
not only dispossess him of his house to dwell in, but of his paternal inheritance, what he received from his ancestors, and should have transmitted to his posterity, being unalienable; and so distressed a man and his family for the present, and his posterity after him. The Vulgate Latin version is, "they calumniate a man and his house"; which seems to be designed to make it agree with the story of Ahab, ( 1 Kings 21:13 ) .

Micha 2:2 In-Context

1 Wee dien, die ongerechtigheid bedenken, en kwaad werken op hun legers; in het licht van den morgenstond doen zij het, dewijl het in de macht van hunlieder hand is.
2 En zij begeren akkers, en roven ze, en huizen, en nemen ze weg; alzo doen zij geweld aan den man en zijn huis, ja, aan een iegelijk en zijn erfenis.
3 Daarom, alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik denk een kwaad over dit geslacht, waaruit gijlieden uw halzen niet zult uittrekken, en zult zo rechtop niet gaan; want het zal een boze tijd zijn.
4 Te dien dage zal men een spreekwoord over ulieden opnemen; en men zal een klagelijke klacht klagen, en zeggen: Wij zijn ten enenmale verwoest; Hij verwisselt mijns volks deel; hoe ontwendt Hij mij; Hij deelt uit, afwendende onze akkers.
5 Daarom zult gij niemand hebben, die het snoer werpe in het lot, in de gemeente des HEEREN.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.