Nehemia 11:14

14 En hun broederen, dappere helden, waren honderd acht en twintig; en opziener over hen was Zabdiel, de zoon van Gedolim.

Nehemia 11:14 Meaning and Commentary

Nehemiah 11:14

And their brethren, mighty men of valour, an hundred twenty
and eight
The brethren of Adaiah and Amashai, who were able men to do the work of their office as priests, and men of courage to fight the enemy, and defend the city upon occasion:

and their overseer was Zabdiel, the son of one of the great men;
or the son of Hagedolim, or Gedolim, as some, who take it to be the proper name of a man.

Nehemia 11:14 In-Context

12 En hun broederen, die het werk in het huis deden, waren achthonderd twee en twintig. En Adaja, de zoon van Jeroham, den zoon van Pelalja, den zoon van Amzi, den zoon van Zacharja, den zoon van Pashur, den zoon van Malchia;
13 En zijn broederen, hoofden der vaderen, waren tweehonderd twee en veertig. En Amassai, de zoon van Azareel, den zoon van Achzai, den zoon van Mesillemoth, den zoon van Immer;
14 En hun broederen, dappere helden, waren honderd acht en twintig; en opziener over hen was Zabdiel, de zoon van Gedolim.
15 En van de Levieten: Semaja, de zoon van Hassub, den zoon van Azrikam, den zoon van Hasabja, den zoon van Buni.
16 En Sabbethai, en Jozabad, van de hoofden der Levieten, waren over het buitenwerk van het huis Gods.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.