Nehemia 11:12

12 En hun broederen, die het werk in het huis deden, waren achthonderd twee en twintig. En Adaja, de zoon van Jeroham, den zoon van Pelalja, den zoon van Amzi, den zoon van Zacharja, den zoon van Pashur, den zoon van Malchia;

Nehemia 11:12 Meaning and Commentary

Nehemiah 11:12

And their brethren that did the work of the house were eight
hundred twenty and two
That offered the sacrifices, burnt incense, set on the shewbread, lighted the lamps

and Adaiah the son of Jeroham;
see ( 1 Chronicles 9:12 ) whose genealogy is traced here through Pelaliah, Amzi, Zechariah, Pashur, to Malchiah.

Nehemia 11:12 In-Context

10 Van de priesteren: Jedaja, de zoon van Jojarib, Jachin;
11 Seraja, de zoon van Hilkia, den zoon van Mesullam, den zoon van Zadok, den zoon van Merajoth, den zoon van Ahitub, was voorganger van Gods huis;
12 En hun broederen, die het werk in het huis deden, waren achthonderd twee en twintig. En Adaja, de zoon van Jeroham, den zoon van Pelalja, den zoon van Amzi, den zoon van Zacharja, den zoon van Pashur, den zoon van Malchia;
13 En zijn broederen, hoofden der vaderen, waren tweehonderd twee en veertig. En Amassai, de zoon van Azareel, den zoon van Achzai, den zoon van Mesillemoth, den zoon van Immer;
14 En hun broederen, dappere helden, waren honderd acht en twintig; en opziener over hen was Zabdiel, de zoon van Gedolim.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.