Nehemia 4:5

5 En dek hun ongerechtigheid niet toe; en hun zonde worde niet uitgedelgd van voor Uw aangezicht, want zij hebben U getergd, staande tegenover de bouwlieden.

Nehemia 4:5 Meaning and Commentary

Nehemiah 4:5

And cover not their iniquity, and let not their sin be blotted
out from before thee
Let it not go unpunished, and even let it not be pardoned; which is spoken, not from a private spirit of revenge, but from a public spirit for the glory of God, and his justice; and not as a mere imprecation, but as a prophecy of what would be the case, in like manner as many of David's petitions in the Psalms; and for this there was a good foundation, since God had threatened the Moabites and Ammonites with utter destruction:

for they have provoked thee to anger before the builders;
by despising his people, and mocking at the work the Lord had called them to; and this they did publicly, and on purpose to discourage the workmen.

Nehemia 4:5 In-Context

3 En Tobia, den Ammoniet, was bij hem, en zeide: Al is het, dat zij bouwen, zo er een vos opkwame, hij zou hun stenen muur wel verscheuren.
4 Hoor, o onze God! dat wij zeer veracht zijn, en keer hun versmaadheid weder op hun hoofd, en geef hen over tot een roof in een land der gevangenis.
5 En dek hun ongerechtigheid niet toe; en hun zonde worde niet uitgedelgd van voor Uw aangezicht, want zij hebben U getergd, staande tegenover de bouwlieden.
6 Doch wij bouwden den muur, zodat de ganse muur samengevoegd werd tot zijn helft toe; want het hart des volks was om te werken.
7 En het geschiedde, als Sanballat, en Tobia, en de Arabieren, en de Ammonieten, en de Asdodieten hoorden, dat de verbetering aan de muren van Jeruzalem toenam, dat de scheuren begonnen gestopt te worden, zo ontstaken zij zeer;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.