Nehemia 9:17

17 En zij hebben geweigerd te horen, en niet gedacht aan Uw wonderen, die Gij bij hen gedaan hadt, en hebben hun nek verhard, en in hun wederspannigheid een hoofd gesteld, om weder te keren tot hun dienstbaarheid. Doch Gij, een God van vergevingen, genadig en barmhartig, lankmoedig, en groot van weldadigheid, hebt hen evenwel niet verlaten.

Nehemia 9:17 Meaning and Commentary

Nehemiah 9:17

And refused to obey
Though exhorted, admonished, and threatened, such was their obstinacy:

neither were mindful of thy wonders that thou didst among them;
in delivering them at the Red sea, in raining manna about them, and giving them water out of the rock:

but hardened their necks;
see the preceding verse:

and in their rebellion appointed a captain to return to their bondage;
they not only proposed it, but determined upon it, which is reckoned the same as if they had done it, see ( Numbers 14:4 ) ,

but thou art a God ready to pardon, gracious and merciful, slow to
anger, and of great kindness;
as he had proclaimed his name before Moses, and as the whole of his conduct towards the people of Israel abundantly shewed, see ( Exodus 34:6 Exodus 34:7 )

and forsookest them not;
when in the wilderness, where otherwise they must have perished, but still fed and protected them, notwithstanding their provocations.

Nehemia 9:17 In-Context

15 En Gij hebt hun brood uit den hemel gegeven voor hun honger, en hun water uit de steenrots voortgebracht voor hun dorst; en Gij hebt tot hen gezegd, dat zij zouden ingaan om te erven het land, waarover Gij Uw hand ophieft, dat Gij het hun zoudt geven.
16 Maar zij en onze vaders hebben trotselijk gehandeld, en zij hebben hun nek verhard, en niet gehoord naar Uw geboden;
17 En zij hebben geweigerd te horen, en niet gedacht aan Uw wonderen, die Gij bij hen gedaan hadt, en hebben hun nek verhard, en in hun wederspannigheid een hoofd gesteld, om weder te keren tot hun dienstbaarheid. Doch Gij, een God van vergevingen, genadig en barmhartig, lankmoedig, en groot van weldadigheid, hebt hen evenwel niet verlaten.
18 Zelfs, als zij zich een gegoten kalf gemaakt hadden, en gezegd: Dit is uw God, Die u uit Egypte heeft opgevoerd; en grote lasteren gedaan hadden;
19 Hebt Gij hen nochtans door Uw grote barmhartigheid niet verlaten in de woestijn; de wolkkolom week niet van hen des daags, om hen op den weg te leiden, noch de vuurkolom des nachts, om hen te lichten, en dat, op den weg, waarin zij zouden wandelen.

Related Articles

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.