Numberi 10:30

30 Doch hij zeide tot hem: Ik zal niet gaan; maar ik zal naar mijn land en naar mijn maagschap gaan.

Numberi 10:30 Meaning and Commentary

Numbers 10:30

And he said unto him, I will not go
Which was a very peremptory answer, he seemed determined, and at a point about it for the present, though it is, probable he afterwards changed his mind, like the young man in the parable, ( Matthew 21:29 ) ;

but I will depart to mine own land, and to my kindred;
which were prevailing motives with him, his native country, his relations, and father's house; to this resolution he came, both because of his substance, and because of his family, as Jarchi.

Numberi 10:30 In-Context

28 Dit waren de tochten der kinderen Israels, naar hun heiren, als zij reisden.
29 Mozes nu zeide tot Hobab, den zoon van Rehuel, den Midianiet, den schoonvader van Mozes: Wij reizen naar die plaats, van welke de HEERE gezegd heeft: Ik zal u die geven; ga met ons, en wij zullen u weldoen, want de HEERE heeft over Israel het goede gesproken.
30 Doch hij zeide tot hem: Ik zal niet gaan; maar ik zal naar mijn land en naar mijn maagschap gaan.
31 En hij zeide: Verlaat ons toch niet; want dewijl gij weet, dat wij ons legeren in de woestijn, zo zult gij ons tot ogen zijn.
32 En het zal geschieden, als gij met ons zult gaan, en het goede geschieden zal, waarmede de HEERE bij ons weldoen zal, dat wij u ook weldoen zullen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.