Numberi 11:28

28 En Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, een van zijn uitgelezen jongelingen, antwoordde en zeide: Mijn heer Mozes, verbied hun!

Numberi 11:28 Meaning and Commentary

Numbers 11:28

And Joshua the son of Nun, the servant of Moses
That waited upon him, and ministered to him, and executed his orders, especially in civil things, and was to be his successor:

[one] of his young men;
not that Joshua was a young man in age, for he must be now between fifty and sixty years of age, (See Gill on Exodus 33:11); nor does the word necessarily suppose that those men were young among whom Joshua was; but choice excellent persons, the principal servants of Moses, at the head of whom Joshua was being his prime minister: the Targum of Onkelos and the Syriac version render it, "from his youth", joining it with the word servant, as if he was the servant of Moses from his youth, or ever since he was a young man; but Moses had not been out of Midian but about two years, where he had kept his father's sheep; however, he

answered and said, my lord Moses, forbid them;
prophesying, restrain them from it, suffer them not to go on in it; he would have him exert his authority as the chief magistrate, which he thought was affected by their prophesying without his knowledge and consent; and because a word from the root here used signifies a prison, some here interpret it,

``put them in prison,''

which is a sense Jarchi mentions; but it can hardly be thought that Joshua meant that such rigorous measures should be taken, only that they should be rebuked for what they had done, and be charged for the future to be silent.

Numberi 11:28 In-Context

26 Maar twee mannen waren in het leger overgebleven; des enen naam was Eldad, en des anderen naam Medad; en die Geest rustte op hen (want zij waren onder de aangeschrevenen, hoewel zij tot de tent niet uitgegaan waren), en zij profeteerden in het leger.
27 Toen liep een jongen heen, en boodschapte aan Mozes, en zeide: Eldad en Medad profeteren in het leger.
28 En Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, een van zijn uitgelezen jongelingen, antwoordde en zeide: Mijn heer Mozes, verbied hun!
29 Doch Mozes zeide tot hem: Zijt gij voor mij ijverende? Och of al dat volk des HEEREN profeten waren, dat de HEERE Zijn Geest over hen gave!
30 Daarna verzamelde zich Mozes tot het leger, hij en de oudsten van Israel.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.