Numberi 17:6

6 Mozes dan sprak tot de kinderen Israels, en al hun oversten gaven aan hem een staf, voor elken overste een staf, naar het huis hunner vaderen, twaalf staven; Aarons staf was ook onder hun staven.

Numberi 17:6 Meaning and Commentary

Numbers 17:6

And Moses spake unto the children of Israel
What the Lord had bid him say unto them concerning the rods, which they hearkened unto and observed:

and everyone of their princes gave him a rod apiece, for each prince
one;
every prince of the several tribes, and so a rod for every tribe, as well as for each prince:

according to their father's houses, [even] twelve rods;
there being twelve tribes named after their fathers, or the patriarchs, the twelve sons of Jacob; and Joseph having two tribes which sprung from him, called after his two sons Ephraim and Manasseh, there were twelve rods besides that of Aaron; and so the Vulgate Latin version renders the words with the next clause,

``and there were twelve rods besides the rod of Aaron;''

in all thirteen; though the Jews say there were but twelve with it, allowing but one rod for Joseph, under whom were comprehended Ephraim and Manasseh, and reckoning the tribe of Levi one of the twelve so Aben Ezra observes, that the rod of Levi was among the twelve and Joseph had but one rod:

and the rod of Aaron [was] among their rods:
in the middle of them, and was so placed, as Jarchi thinks, that it might not be said, because it was put on the side of the Shechinah or divine Majesty, therefore it budded; but being in the middle of them there could be no difference in that respect.

Numberi 17:6 In-Context

4 En gij zult ze wegleggen in de tent der samenkomst, voor de getuigenis, waarheen Ik met ulieden samenkomen zal.

5 En het zal geschieden, dat de staf des mans, welke Ik zal verkoren hebben, zal bloeien; en Ik zal stillen de murmureringen van de kinderen Israels tegen Mij, welke zij tegen ulieden murmureerden.

6 Mozes dan sprak tot de kinderen Israels, en al hun oversten gaven aan hem een staf, voor elken overste een staf, naar het huis hunner vaderen, twaalf staven; Aarons staf was ook onder hun staven.

7 En Mozes legde deze staven weg, voor het aangezicht des HEEREN, in de tent der getuigenis.

8 Het geschiedde nu des anderen daags, dat Mozes in de tent der getuigenis inging; en ziet, Aarons staf, voor het huis van Levi, bloeide; want hij bracht bloeisel voort, en bloesemde bloesem, en droeg amandelen.