Numberi 21:11

11 Daarna reisden zij van Oboth, en legerden zich aan de heuvelen van Abarim in de woestijn, die tegenover Moab is, tegen den opgang der zon.

Numberi 21:11 Meaning and Commentary

Numbers 21:11

And they journeyed from Oboth
How long they stayed there is not certain:

and pitched at Ijeabarim;
which, according to Bunting F11, was sixteen miles from Oboth; Jarchi says it was the way that passengers pass by Mount Nebo to the land of Canaan, and which divides between the land of Moab and the land of the Amorites:

in the wilderness which is before Moab;
called the wilderness of Moab, ( Deuteronomy 2:8 )

towards the sunrising;
the east side of the land of Moab, ( Judges 11:18 ) .


FOOTNOTES:

F11 Ut supra. (Travels of the Patriarchs 83.)

Numberi 21:11 In-Context

9 En Mozes maakte een koperen slang, en stelde ze op een stang; en het geschiedde, als een slang iemand beet, zo zag hij de koperen slang aan, en hij bleef levend.
10 Toen verreisden de kinderen Israels, en zij legerden zich te Oboth.
11 Daarna reisden zij van Oboth, en legerden zich aan de heuvelen van Abarim in de woestijn, die tegenover Moab is, tegen den opgang der zon.
12 Van daar reisden zij, en legerden zich bij de beek Zered.
13 Van daar reisden zij, en legerden zich aan deze zijde van de Arnon, welke in de woestijn is, uitgaande uit de landpalen der Amorieten; want de Arnon is de landpale van Moab, tussen Moab en tussen de Amorieten.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.