Numberi 26:1

1 Het geschiedde nu na die plaag, dat de HEERE sprak tot Mozes, en tot Eleazar, den zoon van Aaron, den priester, zeggende:

Numberi 26:1 Meaning and Commentary

Numbers 26:1

And it came to pass after the plague
Related in the preceding chapter; how long after is not certain, perhaps before the war with Midian, exhorted to in the latter part of the foregoing chapter, and of which an account is given, ( Numbers 31:1-54 ) :

that the Lord spake unto Moses;
out of the tabernacle, or out of the cloud:

and unto Eleazar the son of Aaron the priest;
the Lord had been used to speak to Moses and to Aaron; but now Aaron being dead, and Eleazar his son succeeding him in the priesthood, is joined with Moses, and the order here given is directed to them both:

saying:
as follows.

Numberi 26:1 In-Context

1 Het geschiedde nu na die plaag, dat de HEERE sprak tot Mozes, en tot Eleazar, den zoon van Aaron, den priester, zeggende:
2 Neem de som van de gehele vergadering der kinderen Israels op, van twintig jaren oud en daarboven, naar het huis hunner vaderen, al wie ten heire in Israel uittrekt.
3 Mozes dan en Eleazar, de priester, spraken hen aan, in de vlakke velden van Moab, aan de Jordaan van Jericho, zeggende:
4 Dat men opneme van twintig jaren oud en daarboven; gelijk als de HEERE Mozes geboden had, en den kinderen Israels, die uit Egypteland uitgetogen waren.
5 Ruben was de eerstgeborene van Israel. De zonen van Ruben waren: Hanoch, van welken was het geslacht der Hanochieten; van Pallu het geslacht der Palluieten;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.