Numberi 35:34

34 Verontreinigt dan het land niet, waarin gij gaat wonen, in welks midden Ik wonen zal; want Ik ben de HEERE, wonende in het midden der kinderen Israels.

Numberi 35:34 Meaning and Commentary

Numbers 35:34

Defile not therefore the land which ye shall inherit
By the commission of such atrocious crimes, or suffering them to go unpunished, or by taking a compensation for the life of the guilty person:

wherein I dwell;
which is added to strengthen the exhortation, and as giving a reason why care should be taken not to pollute it, because the Holy God dwells there; as he did in the tabernacle erected for him, and in such a peculiar manner as he did not in other lands:

for I the Lord dwell among the children of Israel;
he now dwelt among them as their God, and their King; his tent or tabernacle being pitched in the midst of the camps of Israel; and so he would continue to dwell among them when they were come to the land of Canaan, so long as they observed his laws, statutes, and ordinances; and therefore it behoved them to be careful that they did not pollute themselves and their land, and cause him to depart from them.

Numberi 35:34 In-Context

32 Ook zult gij geen verzoening nemen voor dien, die gevlucht is naar zijn vrijstad, dat hij zou wederkeren, om te wonen in het land, tot den dood des hoge priesters.

33 Zo zult gij niet ontheiligen het land, waarin gij zijt; want het bloed ontheiligt het land; en voor het land zal geen verzoening gedaan worden over het bloed, dat daarin vergoten is, dan door het bloed desgenen, die dat vergoten heeft.

34 Verontreinigt dan het land niet, waarin gij gaat wonen, in welks midden Ik wonen zal; want Ik ben de HEERE, wonende in het midden der kinderen Israels.