Numberi 4:6

6 En zij zullen een deksel van dassenvellen daarop leggen, en een geheel kleed van hemelsblauw daar bovenop uitspreiden; en zij zullen derzelver handbomen aanleggen.

Numberi 4:6 Meaning and Commentary

Numbers 4:6

And shall put thereon the covering of badgers' skins
Not that which covered the tabernacle, for that was committed to the Gershonites, ( Numbers 4:25 ) ; but a covering made of these on purpose for the present use, to preserve the ark from rain and dust; and this covering was put not immediately upon the ark, but upon the other coverings that were over the ark, and so preserved the vail as well as the ark:

and shall spread over [it] a cloth wholly of blue;
it is a matter of question, whether this was over the covering of badgers' skins also; if over the latter, as one would think it should be, by the order of the text, how could that be a shelter from the rain and dust, which seems to be the use of it, and therefore should be the outermost, as one of the same kind was the outermost covering of the tabernacle? Aben Ezra observes, there were some that say it was over the covering of badger's skin, but it is right in mine eyes, says he, that it was spread over the covering vail; if indeed it was for the sake of honour and dignity, the first is right, but the badger's skin was on account of rain and dust:

and shall put in the staves thereof:
having been removed while the ark was covering, as Aben Ezra observes, or otherwise they always remained in their rings, and were never taken out, ( Exodus 25:14 Exodus 25:15 ) ; but on this occasion they might, and then be put in again for the carrying of the ark, which was the use of them; though he also remarks, that there are some that say the sense is, they put the staves on the shoulders of them that carried it, which is not a despicable sense; unless rather it is to be understood of putting the staves through holes made in the coverings of the ark, and disposing and fitting them in them, for the better carriage of it.

Numberi 4:6 In-Context

4 Dit zal de dienst zijn der zonen van Kahath, in de tent der samenkomst, te weten de heiligheid der heiligheden.

5 In het optrekken des legers, zo zullen Aaron en zijn zonen komen, en den voorhang des deksels afnemen, en zullen daarmede de ark der getuigenis bedekken.

6 En zij zullen een deksel van dassenvellen daarop leggen, en een geheel kleed van hemelsblauw daar bovenop uitspreiden; en zij zullen derzelver handbomen aanleggen.

7 Zij zullen ook op de toontafel een kleed van hemelsblauw uitspreiden, en zullen daarop zetten de schotels, en de reukschalen, en de kroezen, en de dekschotels; ook zal het gedurig brood daarop zijn.

8 Daarna zullen zij een scharlaken kleed daarover uitspreiden, en zullen dat met een deksel van dassenvellen bedekken; en zij zullen derzelver handbomen aanleggen.