Openbaring 21:7

7 Die overwint, zal alles beerven; en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een zoon zijn.

Openbaring 21:7 Meaning and Commentary

Revelation 21:7

He that overcometh
All spiritual enemies, sin, Satan, and the world, the antichristian beast, his image, mark, and number of his name; who is more than a conqueror through Christ; one that perseveres to the end, notwithstanding all temptations, trials, and difficulties; (See Gill on Revelation 2:7),

shall inherit all things;
the kingdom of Christ in the new Jerusalem state, and all things in it; heaven, eternal glory and happiness, and everlasting salvation; yea, God himself, who is the portion, and exceeding great reward of his people, and will be all in all. The Alexandrian copy, and the Vulgate Latin, Syriac, and Arabic versions, read, "these things": the new heaven, and new earth, the presence of God with men, freedom from all evils, and divine refreshments from the fountain of living water before mentioned:

and I will be his God, and he shall be my Son;
Christ is not only concerned in predestination to the adoption of children, in making way by redemption for the enjoyment of this blessing, and in the actual donation of it; but he himself, who is the mighty God, is the everlasting Father, and his people are his spiritual seed and offspring, and in his kingdom he will see his seed, and prolong his days; he will long enjoy them, and present them to himself, and afterwards to his Father, saying as in ( Hebrews 2:13 ) and though they are now, in the present state of things, the sons of God, yet it does not appear so manifest that they are, or at least what they shall be; but in this new and glorious state of things, it will be abundantly manifest that they are the sons of God and seed of Christ; and it will be known how glorious they are, and shall be, when they shall see Christ in his glory, and be like him; who will now be (pathr tou) (mellontov aiwnov) , "the Father of the world to come", as the Septuagint render the phrase in ( Isaiah 9:6 ) .

Openbaring 21:7 In-Context

5 En Die op den troon zat, zeide: Ziet, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zeide tot mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en getrouw.

6 En Hij sprak tot mij: Het is geschied. Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde. Ik zal den dorstige geven uit de fontein van het water des levens voor niet.

7 Die overwint, zal alles beerven; en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een zoon zijn.

8 Maar den vreesachtigen, en ongelovigen, en gruwelijken, en doodslagers, en hoereerders, en tovenaars, en afgodendienaars, en al den leugenaars, is hun deel in den poel, die daar brandt van vuur en sulfer; hetwelk is de tweede dood.

9 En tot mij kwam een van de zeven engelen, die de zeven fiolen hadden, welke vol geweest waren van de zeven laatste plagen, en sprak met mij, zeggende: Kom herwaarts, ik zal u tonen de Bruid, de Vrouw des Lams.