Openbaring 9:19

19 Want hun macht is in hun mond, en in hun staarten; want hun staarten zijn aan de slangen gelijk, en hebben hoofden, en beschadigen met dezelve.

Openbaring 9:19 Meaning and Commentary

Revelation 9:19

For their power is in their mouth
In what proceeded out of their mouth, or seethed to do so; in their guns, and what came out of them:

and in their tails;
which may design their foot soldiers, which were as the tail to their horse, and who sometimes did great service; or their way of fighting when they fled, by casting up arrows into the air, which would fall upon the heads and horses of those that pursued them; or their ambushments, by which they destroyed many; or their perfidious violation of treaties; or it may be their tails may intend the doctrine of Mahomet, the false prophet, who is the tail, ( Isaiah 9:15 ) ,

for their tails [were] like unto serpents;
crooked, crafty, poisonous, and, pernicious:

and had heads;
every tail had a head to it; which may be understood of the officers of the foot soldiers, or of the priests and teachers of the Mahometan religion:

and with them they do hurt;
with their guns, the power in their mouth, they did hurt to the bodies of men; and with their false doctrines, their tails, they did hurt to the souls of men; the Ethiopic version here adds, "five months"; which seems to be taken from ( Revelation 9:10 ) .

Openbaring 9:19 In-Context

17 En ik zag alzo de paarden in dit gezicht, en die daarop zaten, hebbende vurige, en hemelsblauwe, en sulfervervige borstwapenen; en de hoofden der paarden waren als hoofden van leeuwen, en uit hun monden ging vuur, en rook, en sulfer.
18 Door deze drie werd het derde deel der mensen gedood, namelijk door het vuur, en door den rook, en door het sulfer, dat uit hun monden uitging.
19 Want hun macht is in hun mond, en in hun staarten; want hun staarten zijn aan de slangen gelijk, en hebben hoofden, en beschadigen met dezelve.
20 En de overige mensen, die niet gedood zijn door deze plagen, hebben zich niet bekeerd van de werken hunner handen, dat zij niet zouden aanbidden de duivelen; en de gouden, en zilveren, en koperen, en stenen, en houten afgoden, die noch zien kunnen, noch horen, noch wandelen;
21 En hebben zich ook niet bekeerd van hun doodslagen, noch van hun venijngevingen, noch van hun hoererij, noch van hun dieverijen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.