Openbaring 9:20

20 En de overige mensen, die niet gedood zijn door deze plagen, hebben zich niet bekeerd van de werken hunner handen, dat zij niet zouden aanbidden de duivelen; en de gouden, en zilveren, en koperen, en stenen, en houten afgoden, die noch zien kunnen, noch horen, noch wandelen;

Openbaring 9:20 Meaning and Commentary

Revelation 9:20

And the rest of men which were not killed by these plagues,
&c.] By whom are meant the western antichristian party; and such of them as were not plagued, harassed, and destroyed by the Turks, as in Germany, at least some parts of it, France, Spain, Italy

yet repented not of the works of their hands:
their idols, their images of saints departed, which their hands had made; the goodness of God in saving them from the depredations of the Turks, should have led them to repentance for their idolatrous worship of images, but it did not:

that they should not worship devils;
or demons, a sort of deities with the Heathens, that mediated between the superior gods and men; and here design angels and saints departed, which the Papists worship, and use as mediators of intercession for them; and this is no other than worshipping of devils, in God's account, and is downright idolatry, and the doctrine of it is the doctrine of devils:

and idols of gold, and silver, and brass, and stone, and of wood;
which are the several materials of which the Popish images are made: and what aggravates the stupidity of the worshippers of these images, and of the persons represented by them, is, that these are such

which neither can see, nor hear, nor walk;
can neither see their persons, nor hear their prayers, nor stir one foot to their help and assistance; see ( Psalms 115:4-7 ) .

Openbaring 9:20 In-Context

18 Door deze drie werd het derde deel der mensen gedood, namelijk door het vuur, en door den rook, en door het sulfer, dat uit hun monden uitging.

19 Want hun macht is in hun mond, en in hun staarten; want hun staarten zijn aan de slangen gelijk, en hebben hoofden, en beschadigen met dezelve.

20 En de overige mensen, die niet gedood zijn door deze plagen, hebben zich niet bekeerd van de werken hunner handen, dat zij niet zouden aanbidden de duivelen; en de gouden, en zilveren, en koperen, en stenen, en houten afgoden, die noch zien kunnen, noch horen, noch wandelen;

21 En hebben zich ook niet bekeerd van hun doodslagen, noch van hun venijngevingen, noch van hun hoererij, noch van hun dieverijen.