Prediker 2:23

23 Want al zijn dagen zijn smarten, en zijn bezigheid is verdriet; zelfs des nachts rust zijn hart niet. Datzelve is ook ijdelheid.

Prediker 2:23 Meaning and Commentary

Ecclesiastes 2:23

For all his days [are] sorrows, and his travail grief
All his days are full of sorrows, of a variety of them; and all his affairs and transactions of life are attended with grief and trouble; not only the days of old age are evil ones, in which he can take no pleasure; or those times which exceed the common age of man, when he is got to fourscore years or more, and when his strength is labour and sorrow; but even all his days, be they fewer or more, from his youth upward, are all evil and full of trouble, ( Genesis 47:9 ) ( Job 14:1 ) ; yea, his heart taketh not rest in the night;
which is appointed for rest and ease; and when laid down on his bed for it, as the word signifies; yet, either through an eager desire of getting wealth, or through anxious and distressing cares for the keeping it when gotten, he cannot sleep quietly and comfortably, his carking cares and anxious thoughts keep him waking; or, if he sleeps, his mind is distressed with dreams and frightful apprehensions of things, so that his sleep is not sweet and refreshing to him. This is also vanity;
or one of the vanities which belong to human life.

Prediker 2:23 In-Context

21 Want er is een mens, wiens arbeid in wijsheid, en in wetenschap, en in geschikkelijkheid is; nochtans zal hij die overgeven tot zijn deel, aan een mens, die daaraan niet gearbeid heeft. Dit is ook ijdelheid en een groot kwaad.

22 Wat heeft toch die mens van al zijn arbeid, en van de kwellingen zijns harten, dien hij is bearbeidende onder de zon?

23 Want al zijn dagen zijn smarten, en zijn bezigheid is verdriet; zelfs des nachts rust zijn hart niet. Datzelve is ook ijdelheid.

24 Is het dan niet goed voor den mens, dat hij ete en drinke, en dat hij zijn ziel het goede doe genieten in zijn arbeid? Ik heb ook gezien, dat zulks van de hand Gods is.

25 (Want wie zou er van eten, of wie zou zich daartoe haasten, meer dan ik zelf?)