Psalmen 119:110

110 De goddelozen hebben mij een strik gelegd; nochtans ben ik niet afgedwaald van Uw bevelen.

Psalmen 119:110 Meaning and Commentary

Psalms 119:110

The wicked have laid a snare for me
To draw him into sin, and so into mischief; and even to take away his life, as they are said to dig pits for him, ( Psalms 119:85 ) ;

yet I erred not from thy precepts:
not wilfully and wickedly, though through inadvertence and infirmity, as he often did, and every good man does; and indeed his errors are so many, that they cannot be understood and numbered. The sense is, he kept on in the way of his duty; did not desist from that, or wickedly depart from his God, and his worship, to escape the snares of bad men.

Psalmen 119:110 In-Context

108 Laat U toch, o HEERE! welgevallen de vrijwillige offeranden mijns monds, en leer mij Uw rechten.
109 Mijn ziel is geduriglijk in mijn hand; nochtans vergeet ik Uw wet niet.
110 De goddelozen hebben mij een strik gelegd; nochtans ben ik niet afgedwaald van Uw bevelen.
111 Ik heb Uw getuigenissen genomen tot een eeuwige erve, want zij zijn mijns harten vrolijkheid.
112 Ik heb mijn hart geneigd, om Uw inzettingen eeuwiglijk te doen, ten einde toe.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.