Psalmen 37:11

11 De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde erfelijk bezitten, en zich verlustigen over groten vrede.

Psalmen 37:11 Meaning and Commentary

Psalms 37:11

But the meek shall inherit the earth
(See Gill on Psalms 37:9); of this character (See Gill on Psalms 22:26). Our Lord seems to refer to this passage in ( Matthew 5:5 ) ;

and shall delight themselves is the abundance of peace;
of spiritual peace enjoyed in a way of believing, arising from a comfortable view of interest in the blood, righteousness, and sacrifice of Christ; and of all happiness and prosperity in the kingdom of Christ here on earth, at which time there will be abundance of peace, ( Psalms 72:7 ) ; or of eternal peace in the world to come, which will be a state of uninterrupted and unspeakable peace; see ( Psalms 37:37 ) ; all which afford inconceivable delight and pleasure; and therefore such have no need to fret and be envious at the fading happiness of wicked men.

Psalmen 37:11 In-Context

9 Want de boosdoeners zullen uitgeroeid worden, maar die den HEERE verwachten, die zullen de aarde erfelijk bezitten.

10 Vau. En nog een weinig, en de goddeloze zal er niet zijn; en gij zult acht nemen op zijn plaats, maar hij zal er niet wezen.

11 De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde erfelijk bezitten, en zich verlustigen over groten vrede.

12 Zain. De goddeloze bedenkt listige aanslagen tegen den rechtvaardige, en hij knerst over hem met zijn tanden.

13 De Heere belacht hem, want Hij ziet, dat zijn dag komt.