Psalmen 53:1

1 Een onderwijzing van David, voor den opperzangmeester, op Machalath.

Psalmen 53:1 Meaning and Commentary

Psalms 53:1

The fool hath said in his heart, [there is] no God
The Targum adds, "of whom is revenge"; or there is no God to punish and avenge the wicked;

corrupt are they;
the Chaldee paraphrase is, "the wicked have corrupted their ways"; as all flesh had done in the old world, ( Genesis 6:12 ) ;

and have done abominable iniquity;
iniquity is the abominable thing that God hates, and makes men abominable in his sight; in ( Psalms 11:1 ) , it is read, "abominable worlds": the Targum paraphrases the words, "they are far from good, for iniquity is found in them"; see ( Revelation 21:8 Revelation 21:27 ) ;

[there is] none that doeth good; (See Gill on Psalms 14:1).

Psalmen 53:1 In-Context

1 Een onderwijzing van David, voor den opperzangmeester, op Machalath.

2 De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God; zij verderven het, en zij bedrijven gruwelijk onrecht; er is niemand, die goed doet.

3 God heeft van den hemel nedergezien op de mensenkinderen, om te zien, of iemand verstandig ware, die God zocht.

4 Een ieder van hen is teruggekeerd, te zamen zijn zij stinkende geworden, er is niemand, die goed doet, ook niet een.

5 Hebben dan de werkers der ongerechtigheid geen kennis, die Mijn volk opeten, alsof zij brood aten? Zij roepen God niet aan.