Richtere 4:7

7 En Ik zal aan de beek Kison tot u trekken Sisera, den krijgsoverste van Jabin, met zijn wagenen en zijn menigte; en Ik zal hem in uw hand geven?

Richtere 4:7 Meaning and Commentary

Judges 4:7

And I will draw unto thee
Which are the words of the Lord by Deborah, as are the preceding, signifying, that by the secret and powerful influence of his providence he would so order things, and the circumstances of them; and so powerfully operate on the mind and heart of the Canaanitish general as to engage him to come

to the river Kishon, Sisera the captain of Jabin's army, with his
chariots, and his multitude;
called the ancient river, the river Kishon, ( Judges 5:21 ) . According to Mr. Maundrell ^F3, the fountain of it was near the valley, at the bottom of Mount Tabor, where Barak was to have his army in readiness to attack Sisera; and which river, according to the same traveller ^F4 cuts his way down the middle of the plain of and then continuing his course close by the side of Mount Carmel, falls into the sea at a place called with which agrees the account of Mr. Sandys ^F5, says it flows from the mountains of Tabor and Hermon, and, gliding by the north skirts of Carmel, discharges itself into the sea. This river is supposed to be the Chorsaeus of Ptolemy ^F6: hither the Lord in his providence would incline the mind of Sisera to come with his large army and chariots, and give Barak an opportunity to fall upon him:

and I will deliver him into thine hand;
not his person only, but his numerous hosts, and his nine hundred chariots.

---

FOOTNOTES:

F3 Journey from Aleppo p. 115.
F4 Ib. p. 57.
F5 Travels, l. 3. p. 158. Ed. 5.
F6 Geograph. l. 5. c. 15.

Richtere 4:7 In-Context

5 En zij woonde onder den palmboom van Debora, tussen Rama en tussen Beth-El, op het gebergte van Efraim; en de kinderen Israels gingen op tot haar ten gerichte.

6 En zij zond heen en riep Barak, den zoon van Abinoam, van Kedes-Nafthali; en zij zeide tot hem: Heeft de HEERE, de God Israels, niet geboden: Ga heen en trek op den berg Thabor, en neem met u tien duizend man, van de kinderen van Nafthali, en van de kinderen van Zebulon?

7 En Ik zal aan de beek Kison tot u trekken Sisera, den krijgsoverste van Jabin, met zijn wagenen en zijn menigte; en Ik zal hem in uw hand geven?

8 Toen zeide Barak tot haar: Indien gij met mij trekken zult, zo zal ik heen trekken; maar indien gij niet met mij zult trekken, zo zal ik niet trekken.

9 En zij zeide: Ik zal zekerlijk met u trekken, behalve dat de eer de uwe niet zal zijn op dezen weg, dien gij wandelt; want de HEERE zal Sisera verkopen in de hand ener vrouw. Alzo maakte Debora zich op, en toog met Barak naar Kedes.