Romeinen 10:13

13 Want een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden.

Romeinen 10:13 Meaning and Commentary

Romans 10:13

For whosoever shall call upon the name the Lord
This testimony is taken out of ( Joel 2:32 ) and is brought to prove the truth of what the apostle had just suggested, that all that call upon the name of the Lord Jesus Christ, will find him rich and plenteous in mercy, and ready to dispense his grace and salvation to them: such

shall be saved;
be they who they will, whether Jews or Gentiles; not with a temporal salvation only, but with a spiritual and eternal one; for the words of the prophet refer to Gospel times, as the context shows, and is cited and applied thereunto by the Apostle Peter, ( Acts 2:16-21 ) ; besides, the deliverance and salvation Joel speaks of, is of a "remnant whom the Lord shall call", ( Joel 2:32 ) ; and designs the remnant according to the election of grace, whether among Jews or Gentiles, whom God calls by his efficacious grace; between which call and eternal glory, there is a certain and inseparable connection.

Romeinen 10:13 In-Context

11 Want de Schrift zegt: Een iegelijk, die in Hem gelooft, die zal niet beschaamd worden.

12 Want er is geen onderscheid, noch van Jood noch van Griek; want eenzelfde is Heere van allen, rijk zijnde over allen, die Hem aanroepen.

13 Want een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden.

14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt?

15 En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden? Gelijk geschreven is: Hoe liefelijk zijn de voeten dergenen, die vrede verkondigen, dergenen, die het goede verkondigen!