Zacharia 1:6

6 Nochtans Mijn woorden en Mijn inzettingen, die Ik Mijn knechten, den profeten, geboden had, hebben zij uw vaders niet getroffen? zodat zij wederkerende zeiden: Gelijk als de HEERE der heirscharen gedacht heeft ons te doen, naar onze wegen en naar onze handelingen, alzo heeft Hij met ons gedaan.

Zacharia 1:6 Meaning and Commentary

Zechariah 1:6

But my words and my statutes, which I commanded my servants
the prophets
That is, the predictions which he ordered his prophets to declare in his name, that their fathers should die by the sword, or famine, or pestilence, or be carried captive, which he purposed in himself, and threatened them with: did they not take hold of your fathers?
overtake them, seize upon them, and have their accomplishment in them? not one thing has failed, or come short of being fulfilled, of all that was determined, or said should be done: and they returned and said;
that is, as many of them as perished not, but were carried captive; at least many of them, who either were thoroughly converted, and turned from their evil, or however in appearance: and who were obliged to own, Like as the Lord of hosts thought to do unto us, according to our
ways, and according to our doing, so hath he dealt with us:
as he purposed, so he performed, and that with great justice and equity, being what their evil ways and doings righteously deserved; see ( Isaiah 14:24 ) .

Zacharia 1:6 In-Context

4 Weest niet als uw vaderen, tot dewelke de vorige profeten riepen, zeggende: Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Bekeert u toch van uw boze wegen, en uw boze handelingen; maar zij hoorden niet, en zij luisterden niet naar Mij, spreekt de HEERE.
5 Uw vaderen, waar zijn die? En de profeten, zullen zij in eeuwigheid leven?
6 Nochtans Mijn woorden en Mijn inzettingen, die Ik Mijn knechten, den profeten, geboden had, hebben zij uw vaders niet getroffen? zodat zij wederkerende zeiden: Gelijk als de HEERE der heirscharen gedacht heeft ons te doen, naar onze wegen en naar onze handelingen, alzo heeft Hij met ons gedaan.
7 Op den vier en twintigsten dag, in de elfde maand (die de maand Schebat is), in het tweede jaar van Darius, geschiedde het woord des HEEREN tot Zacharia, den zoon van Berechja, den zoon van Iddo, den profeet, zeggende:
8 Ik zag des nachts, en ziet, een Man rijdende op een rood paard, en Hij stond tussen de mirten, die in de diepte waren; en achter Hem waren rode, bruine en witte paarden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.