2 Koningen 14:1-7

1 In het tweede jaar van Joas, den zoon van Joahaz, den koning van Israel, werd Amazia koning, de zoon van Joas, den koning van Juda.
2 Vijf en twintig jaren was hij oud, toen hij koning werd, en regeerde negen en twintig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Joaddan van Jeruzalem.
3 En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, nochtans niet als zijn vader David; hij deed naar alles, wat zijn vader Joas gedaan had.
4 Alleenlijk werden de hoogten niet weggenomen; het volk offerde en rookt nog op de hoogten.
5 Het geschiedde nu, als het koninkrijk in zijn hand versterkt was, dat hij zijn knechten sloeg, die den koning, zijn vader, geslagen hadden,
6 Doch de kinderen der doodslagers doodde hij niet; gelijk geschreven is in het wetboek van Mozes, waar de HEERE geboden heeft, zeggende: De vaders zullen voor de kinderen niet gedood worden, en de kinderen zullen voor de vaders niet gedood worden; maar een ieder zal om zijn zonde gedood worden.
7 Hij sloeg de Edomieten in het Zoutdal tien duizend, en nam Sela in met krijg, en noemde haar naam Jokteel, tot op dezen dag.

2 Koningen 14:1-7 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 2 KINGS 14

In this chapter we have the good reign of Amaziah king of Judah, his victories over the Edomites, and war with Jehoash king of Israel, by whom he was taken, who died quickly after, 2Ki 14:1-16, but Amaziah lived fifteen years afterwards, and was slain by a conspiracy against him, and Azariah his son reigned in his stead, 2Ki 14:17-22, and a short account is given of the reign of Jeroboam the second, king of Israel, 2Ki 14:23-29.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.