2 Koningen 20:1-6

1 In die dagen werd Hizkia krank tot stervens toe; en de profeet Jesaja, de zoon van Amoz, kwam tot hem, en zeide tot hem: Zo zegt de HEERE: Geef bevel aan uw huis, want gij zult sterven, en niet leven.
2 Toen keerde hij zijn aangezicht om naar den wand, en hij bad tot den HEERE, zeggende:
3 Och, HEERE, gedenk toch, dat ik voor Uw aangezicht in waarheid en met een volkomen hart gewandeld, en wat goed in Uw ogen is, gedaan heb. En Hizkia weende gans zeer.
4 Het gebeurde nu, als Jesaja uit het middelvoorhof nog niet gegaan was, dat het woord des HEEREN tot hem geschiedde, zeggende:
5 Keer weder en zeg tot Hizkia, den voorganger Mijns volks: Zo zegt de HEERE, de God van uw vader David: Ik heb uw gebed gehoord, Ik heb uw tranen gezien; zie, Ik zal u gezond maken; aan den derden dag zult gij opgaan in het huis des HEEREN;
6 En Ik zal vijftien jaren tot uw dagen toedoen, en zal u uit de hand des konings van Assyrie verlossen, mitsgaders deze stad; en Ik zal deze stad beschermen om Mijnentwil, en om Mijns knechts Davids wil.

2 Koningen 20:1-6 Meaning and Commentary

In this chapter is an account of Hezekiah's sickness, and of the means of his recovery, and of the sign given of it, 2 Kings 20:1 of the king of Babylon's congratulatory letter to him upon it, when he showed to the messengers that brought it his treasures, in the pride and vanity of his heart, 2 Kings 20:12 for which he was reproved by the prophet Isaiah, and was humbled, and submitted to the sentence pronounced on his house, 2 Kings 20:14, and the chapter is concluded with his reign and death, 2 Kings 20:20.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.