Deuteronomium 18:1-6

1 De Levietische priesteren, de ganse stam van Levi, zullen geen deel noch erve hebben met Israel; de vuuroffers des HEEREN en zijn erfdeel zullen zij eten.
2 Daarom zal hij geen erfdeel hebben in het midden zijner broederen; de HEERE is zijn Erfdeel, gelijk als Hij tot hem gesproken heeft.
3 Dit nu zal het recht der priesters zijn van het volk, van hen, die een offerande offeren, hetzij een os, of klein vee: dat hij den priester zal geven den schouder, en beide kinnebakken, en de pens.
4 De eerstelingen van uw koren, van uw most en van uw olie, en de eerstelingen van de beschering uwer schapen zult gij hem geven;
5 Want de HEERE, uw God, heeft hem uit al uw stammen verkoren, dat hij sta, om te dienen in den Naam des HEEREN, hij en zijn zonen, te allen dage.
6 Voorts wanneer een Leviet zal komen uit een uwer poorten, uit gans Israel, alwaar hij woont, en hij komt naar alle begeerte zijner ziel, tot de plaats, die de HEERE zal hebben verkoren;

Deuteronomium 18:1-6 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO DEUTERONOMY 18

This chapter gives an account of the provision made for the priests and Levites, with the reason of it, De 18:1-5, of allowance of a country Levite to minister at Jerusalem, and take his portion with the rest, De 18:6-8, and of several persons of bad practices not to be suffered among the people of Israel, De 18:9-14, and of an extraordinary prophet that should be raised up among them, to whom they should hearken, or it would be the worse for them, De 18:15-19, but a false prophet was to be put to death, of whom a sign is given by which he might be known, De 18:20-22.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.