Exodus 35:1-8

1 Toen deed Mozes de ganse vergadering der kinderen Israels verzamelen, en zeide tot hen: Dit zijn de woorden, die de HEERE geboden heeft, dat men ze doe.
2 Zes dagen zal men het werk doen; maar op den zevenden dag zal ulieden heiligheid zijn, een sabbat der rust den HEERE; al wie daarop werk doet, zal gedood worden.
3 Gij zult geen vuur aansteken in enige uwer woningen op den sabbatdag.
4 Verder sprak Mozes tot de ganse vergadering der kinderen Israels, zeggende: Dit is het woord, dat de HEERE geboden heeft, zeggende:
5 Neemt van hetgeen, dat gijlieden hebt, een hefoffer den HEERE; een ieder, wiens hart vrijwillig is, zal het brengen, ten hefoffer des HEEREN: goud, en zilver, en koper;
6 Als ook hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn linnen, en geiten haar;
7 En roodgeverfde ramsvellen, en dassenvellen, en sittimhout;
8 En olie tot den luchter, en specerijen ter zalfolie, en tot roking welriekende specerijen;

Exodus 35:1-8 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 35

This chapter begins with a renewal of the command of the sabbath, Ex 35:1-3 and contains an order for a freewill offering to be brought for the service of the sanctuary, and specifies the things to be brought, and for what uses, Ex 35:4-19 to which there was a ready compliance, and men and women, princes and the common people, everyone according to what they had in possession, brought and offered it freely, Ex 35:20-29 and for their encouragement, that their offering would not be in vain, they were informed there were two persons divinely inspired, to do, and teach to be done, all manner of work for the tabernacle, towards which they had made such a liberal and plentiful contribution, Ex 35:30-35.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.