Leviticus 16:3-13

3 Hiermede zal Aaron in het heilige gaan: met een var, een jong rund ten zondoffer, en een ram ten brandoffer.
4 Hij zal den heiligen linnen rok aandoen, en een linnen onderbroek zal aan zijn vlees zijn, en met een linnen gordel zal hij zich gorden, en met een linnen hoed bedekken; dit zijn heilige klederen; daarom zal hij zijn vlees met water baden, als hij ze zal aandoen.
5 En aan de vergadering der kinderen Israels zal hij nemen twee geitenbokken ten zondoffer, en een ram ten brandoffer.
6 Daarna zal Aaron den var des zondoffers, die voor hem zal zijn, offeren, en zal voor zich en voor zijn huis verzoening doen.
7 Hij zal ook beide bokken nemen, en hij zal die stellen voor het aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst.
8 En Aaron zal de loten over die twee bokken werpen: een lot voor den HEERE, en een lot voor den weggaanden bok.
9 Dan zal Aaron den bok, op denwelken het lot voor den HEERE zal gekomen zijn, toebrengen, en zal hem ten zondoffer maken.
10 Maar de bok, op denwelken het lot zal gekomen zijn, om een weggaande bok te zijn, zal levend voor het aangezicht des HEEREN gesteld worden, om door hem verzoening te doen; opdat men hem als een weggaanden bok naar de woestijn uitlate.
11 Aaron dan zal den var des zondoffers, die voor hemzelven zal zijn, toebrengen, en voor zichzelven en voor zijn huis verzoening doen, en zal den var des zondoffers, die voor hemzelven zal zijn, slachten.
12 Hij zal ook een wierookvat vol vurige kolen nemen van het altaar, van voor het aangezicht des HEEREN, en zijn handen vol reukwerk van welriekende specerijen, klein gestoten; en hij zal het binnen den voorhang dragen.
13 En hij zal dat reukwerk op het vuur leggen, voor het aangezicht des HEEREN, opdat de nevel des reukwerks het verzoendeksel, hetwelk is op de getuigenis, bedekke, en dat hij niet sterve.

Leviticus 16:3-13 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO LEVITICUS 16

This chapter treats of the day of atonement, and of the rites, sacrifices, and services of it, directs when Aaron should come into the holy of holies, Le 16:1,2; and in what habit he should then appear, and with what offerings both for himself, and for the people, Le 16:3-10; and that having slain his own sin offering, and that for the people, he should offer incense before the mercy seat, and sprinkle that with the blood of both, Le 16:11-15; and by these offerings make atonement for the holy place, the tabernacle of the congregation, and the altar, Le 16:16-19; and having done this, he was to take the live goat, lay his hands on it, confess over it, and put upon it all the iniquities of the children of Israel, and then send it away by a fit man into the wilderness, Le 16:20-22; upon which he was to put off his linen garments, wash his flesh, and put them on again, and offer the burnt offering for himself, and for the people, Le 16:23-25; also he that let go the goat, and he that carried and burnt the sin offerings without the camp, were to wash themselves and clothes also, Le 16:26-28; the observance of this day, once a year, which was on the tenth of the seventh month, as a day of affliction and atonement, was to be a statute for ever to the children of Israel, Le 16:29-34.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.