Ezra 4:11-16

11 Dit is een afschrift des briefs, dien zij aan hem, aan den koning Arthahsasta, zonden: Uw knechten, de mannen aan deze zijde der rivier, en op zulken tijd.
12 Den koning zij bekend, dat de Joden, die van u zijn opgetogen, tot ons gekomen zijn te Jeruzalem, bouwende die rebelle en die boze stad, waarvan zij de muren voltrekken, en de fondamenten samenvoegen.
13 Zo zij nu den koning bekend, indien dezelve stad zal worden opgebouwd, en de muren voltrokken, dat zij den cijns, ouden impost, en tol niet zullen geven, en gij zult aan de inkomsten der koningen schade aanbrengen.
14 Nu, omdat wij salaris uit het paleis trekken, en het ons niet betaamt des konings oneer te zien, daarom hebben wij gezonden, en dit den koning bekend gemaakt;
15 Opdat men zoeke in het boek der kronieken uwer vaderen, zo zult gij vinden in het boek der kronieken, en weten, dat dezelve stad een rebelle stad geweest is, en den koningen en landschappen schade aanbrengende, en dat zij daarbinnen afval gesticht hebben, van oude tijden af; daarom is dezelve stad verwoest.
16 Wij maken dan de koning bekend, dat, zo dezelve stad zal worden opgebouwd, en haar muren voltrokken, gij daardoor geen deel zult hebben aan deze zijde der rivier.

Ezra 4:11-16 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EZRA 4

The contents of this chapter are the offer the Samaritans made to the Jews, to assist them in building the temple, which having refused, they gave them all the trouble they could, Ezr 4:1-6 and a letter of theirs to Artaxerxes, king of Persia, full of accusations of them, Ezr 4:7-16 and the answer of Artaxerxes to it, giving orders to command the Jews to cease building the temple, Ezr 4:17-22 which orders were accordingly executed, and the work ceased till the second year of Darius, Ezr 4:23,24.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.