Ruth 4:9-12

9 Toen zeide Boaz tot de oudsten en al het volk: Gijlieden zijt heden getuigen, dat ik aanvaard heb alles, wat van Elimelech geweest is, en alles, wat van Chiljon en Machlon geweest is, van de hand van Naomi.
10 Daartoe aanvaard ik mij ook Ruth, de Moabietische, de huisvrouw van Machlon, tot een vrouw, om den naam des verstorvenen over zijn erfdeel te verwekken, opdat de naam des verstorvenen niet worde uitgeroeid van zijn broederen, en van de poort zijner plaats; gijlieden zijt heden getuigen.
11 En al het volk, dat in de poort was, mitsgaders de oudsten zeiden: Wij zijn getuigen; de HEERE make deze vrouw, die in uw huis komt, als Rachel en als Lea, die beiden het huis van Israel gebouwd hebben; en handel kloekelijk in Efratha, en maak uw naam vermaard in Bethlehem!
12 En uw huis zij, als het huis van Perez (die Thamar aan Juda baarde), van het zaad, dat de HEERE u geven zal uit deze jonge vrouw.

Ruth 4:9-12 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO RUTH 4

This chapter relates how an offer was made to the nearest kinsman of Ruth to redeem her, and the field her husband left, which he refused to do, Ru 4:1-8, upon which Boaz redeemed both, and married Ruth before the elders of the city as witnesses, and who congratulated him and her on that occasion, Ru 4:9-12, to whom a son was born, called Obed by the neighbours, Ru 4:13-17 and the chapter is concluded with the genealogy of David, who sprung from him, Ru 4:18-22.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.