1 Koningen 6:12-22

12 Aangaande dit huis, dat gij bouwt, zo gij wandelt in Mijn inzettingen, en doet Mijn rechten, en onderhoudt al Mijn geboden, wandelende in dezelve; zo zal Ik Mijn woord met u bevestigen, dat Ik tot uw vader David gesproken heb;
13 En Ik zal in het midden der zonen Israels wonen; en Ik zal Mijn volk Israel niet verlaten.
14 Alzo bouwde Salomo dat huis en volmaakte hetzelve.
15 Ook bouwde hij de wanden van het huis van binnen met cederen planken; van den vloer des huizes tot aan het dak der wanden, beschoot hij ze van binnen met hout; en overdekte den vloer van het huis met dennen planken.
16 Daartoe bouwde hij twintig ellen met cederen planken aan de zijden van het huis, van den vloer af tot de wanden; dit bouwde hij Hem van binnen tot een aanspraakplaats, tot het heilige der heiligen.
17 Dat huis nu was van veertig ellen, namelijk de tempel, die vooraan was.
18 En het ceder aan het huis inwendig was gesneden met knoppen en open bloemen; en het was al ceder, geen steen werd gezien.
19 En de aanspraakplaats bereidde hij inwaarts in het huis, om de ark des verbonds des HEEREN daar te zetten.
20 En de aanspraakplaats vooraan was van twintig ellen in lengte, en van twintig ellen in breedte, en van twintig ellen in haar hoogte, en hij overtoog ze met gesloten goud; ook overtoog hij het cederen altaar.
21 En Salomo overtoog het huis van binnen met gesloten goud; en hij toog voor de aanspraakplaats een voorhang henen door met gouden ketenen, en overtoog dien met goud.
22 Alzo overtoog hij het ganse huis met goud, totdat het ganse huis volmaakt was; daartoe overtoog hij met goud het gehele altaar, dat voor de aanspraakplaats was.

1 Koningen 6:12-22 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO FIRST KINGS 6

This chapter gives an account of the building of the temple, for which preparations were before made and begins with the time of its building, 1Ki 6:1; gives the dimensions of it and the porch before it, 1Ki 6:2,3; observes the windows in it and chambers about it, 1Ki 6:4-10; and while it was building, Solomon had a word from the Lord relative to it, 1Ki 6:11-14; and then the account goes on concerning the walls of the house, and the flooring of it, 1Ki 6:15-18; and the oracle in it, and the cherubim in that, 1Ki 6:19-30; and the doors into it, and the carved work of them, 1Ki 6:31-36; and the chapter is concluded with observing the time when it was begun and finished 1Ki 6:37,38.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.