Exodus 24:1-7

1 Daarna zeide Hij tot Mozes: Klim op tot den HEERE, gij en Aaron, Nadab en Abihu, en zeventig van de oudsten van Israel; en buigt u neder van verre!
2 En dat Mozes alleen zich nadere tot den HEERE, maar dat zij niet naderen; en het volk klimme ook niet op met hem.
3 Als Mozes kwam en verhaalde aan het volk al de woorden des HEEREN, en al de rechten, toen antwoordde al het volk met een stem, en zij zeiden: Al deze woorden, die de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen.
4 Mozes nu beschreef al de woorden des HEEREN, en hij maakte zich des morgens vroeg op, en hij bouwde een altaar onder aan den berg, en twaalf kolommen, naar de twaalf stammen van Israel.
5 En hij zond de jongelingen van de kinderen Israels, die brandofferen offerden, en den HEERE dankofferen offerden, van jonge ossen.
6 En Mozes nam de helft van het bloed, en zette het in bekkens; en de helft van het bloed sprengde hij op het altaar.
7 En hij nam het boek des verbonds, en hij las het voor de oren des volks; en zij zeiden: Al wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen en gehoorzamen.

Exodus 24:1-7 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 24

In this chapter we have an account that Moses was ordered to come up to the Lord alone, Ex 24:1,2, but that before he did go up, he related to the people all the above laws delivered to him, which they promised obedience to, and so a covenant was made between God and the people by sacrifice, and by the sprinkling of blood, Ex 24:3-8, upon which he and Aaron, and his two sons and seventy elders of Israel, went up part of the mountain, and had a vision of God, Ex 24:9-11, when Moses with Joshua was called, and went up higher, until at length he entered into the cloud where the Lord was, and continued forty days and forty nights, Ex 24:12-18.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.