Leviticus 18:1-9

1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:

2 Spreek tot de kinderen Israels en zeg tot hen: Ik ben de HEERE, uw God!

3 Gij zult niet doen naar de werken des Egyptischen lands, waarin gij gewoond hebt; en naar de werken des lands Kanaan, waarheen Ik u brenge, zult gij niet doen, en zult in hun inzettingen niet wandelen.

4 Mijn rechten zult gij doen, en Mijn inzettingen zult gij houden, om in die te wandelen; Ik ben de HEERE, uw God!

5 Ja, Mijn inzettingen en Mijn rechten zult gij houden; welk mens dezelve zal doen, die zal door dezelve leven; Ik ben de HEERE!

6 Niemand zal tot enige nabestaande zijns vleses naderen, om de schaamte te ontdekken; Ik ben de HEERE!

7 Gij zult de schaamte uws vaders en de schaamte uwer moeder niet ontdekken; zij is uw moeder; gij zult haar schaamte niet ontdekken.

8 Gij zult de schaamte der huisvrouw uws vaders niet ontdekken; het is de schaamte uws vaders.

9 De schaamte uwer zuster, der dochter uws vaders, of der dochter uwer moeder, te huis geboren of buiten geboren, haar schaamte zult gij niet ontdekken.

Leviticus 18:1-9 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO LEVITICUS 18

In this chapter the Israelites are directed in general not to imitate the customs and practices of the Egyptians and Canaanites, but to keep the ordinances, statutes, and judgments of the Lord, Le 18:1-5; and they are instructed particularly to avoid incestuous marriages, Le 18:6-18; carnal copulation with a menstruous woman, Le 18:19; adultery, Le 18:20; letting any of their seed pass through the fire to Molech, Le 18:21; sodomy, Le 18:22; and bestiality, Le 18:23; and they are deterred from these things by observing to them the pollution and destruction which they brought on the inhabitants of Canaan, and would bring the same on them should they commit them, Le 18:24-30.