Numberi 20:1-6

1 Als de kinderen Israels, de ganse vergadering, in de woestijn Zin gekomen waren, in de eerste maand, zo bleef het volk te Kades. En Mirjam stierf aldaar, en zij werd aldaar begraven.
2 En er was geen water voor de vergadering; toen vergaderden zij zich tegen Mozes en tegen Aaron.
3 En het volk twistte met Mozes, en zij spraken, zeggende: Och, of wij den geest gegeven hadden, toen onze broeders voor het aangezicht des HEEREN den geest gaven!
4 Waarom toch hebt gijlieden de gemeente des HEEREN in deze woestijn gebracht, dat wij daar sterven zouden, wij en onze beesten?
5 En waarom hebt gijlieden ons doen optrekken uit Egypte, om ons te brengen in deze kwade plaats? Het is geen plaats van zaad, noch van vijgen, noch van wijnstokken, noch van granaatappelen; ook is er geen water om te drinken.
6 Toen gingen Mozes en Aaron van het aangezicht der gemeente tot de deur van de tent der samenkomst, en zij vielen op hun aangezichten; en de heerlijkheid des HEEREN verscheen hun.

Numberi 20:1-6 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBERS 20

In this chapter is an account of the children of Israel coming to the wilderness of Zin, where Miriam died, and where wanting water they murmured, Nu 20:1-5, upon which Moses and Aaron applied to the Lord, who ordered Moses to speak to a rock, which should give forth water, and which being smitten by him, accordingly did, Nu 20:6-11, but Moses and Aaron, in their conduct of this affair, displeased the Lord, Nu 20:12,13, after this, Moses sent to the king of Edom to desire a passage through his country, which request was refused, Nu 20:14-21, upon Israel's coming to Mount Hor, Aaron, by order, went up to the mount, and, when stripped of his clothes, which were put on his son Eleazar, he died, lamented by all the people, Nu 20:22-29.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.