Numberi 20:3

3 En het volk twistte met Mozes, en zij spraken, zeggende: Och, of wij den geest gegeven hadden, toen onze broeders voor het aangezicht des HEEREN den geest gaven!

Numberi 20:3 Meaning and Commentary

Numbers 20:3

And the people chode with Moses
Contended with him in a wrangling and litigious manner, showing no reverence nor respect unto his person on account of the dignity of his office, and the many favours they had received from him; and this at a time, when, instead of quarrelling with him, they should have condoled him on the loss of his sister, and bewailed their own loss also of one who had been a prophetess to them, and a leader of them, ( Micah 6:4 )

and spake, saying, would God that we had died when our brethren died
before the Lord;
either at Taberah by fire, or as Korah and his company in like manner, or as the fourteen thousand and seven hundred by a pestilence, ( Numbers 11:1-3 ) ( Numbers 16:35 Numbers 16:49 ) which they thought a much easier death, either of them, than to die of thirst: they might well call them brethren, not only because of the same nation, and nearly related to them, but because they were of the same temper and disposition, and indeed brethren in iniquity; and they seem to use this appellation, as being of the same sentiments with them, and in vindication of them, and adopt almost their very language; see ( Numbers 14:2 ) .

Numberi 20:3 In-Context

1 Als de kinderen Israels, de ganse vergadering, in de woestijn Zin gekomen waren, in de eerste maand, zo bleef het volk te Kades. En Mirjam stierf aldaar, en zij werd aldaar begraven.

2 En er was geen water voor de vergadering; toen vergaderden zij zich tegen Mozes en tegen Aaron.

3 En het volk twistte met Mozes, en zij spraken, zeggende: Och, of wij den geest gegeven hadden, toen onze broeders voor het aangezicht des HEEREN den geest gaven!

4 Waarom toch hebt gijlieden de gemeente des HEEREN in deze woestijn gebracht, dat wij daar sterven zouden, wij en onze beesten?

5 En waarom hebt gijlieden ons doen optrekken uit Egypte, om ons te brengen in deze kwade plaats? Het is geen plaats van zaad, noch van vijgen, noch van wijnstokken, noch van granaatappelen; ook is er geen water om te drinken.