1 Koningen 11:25

25 En hij was Israels tegenpartijder al de dagen van Salomo, en dat benevens het kwaad, dat Hadad deed; want hij had een afkeer van Israel, en hij regeerde over Syrie.

1 Koningen 11:25 Meaning and Commentary

1 Kings 11:25

And he was an adversary to Israel all the days of Solomon,
&c.] Not all the days of his life, see ( 1 Kings 5:4 ) , but all his days, from his first going into idolatry, to the end of his life:

beside the mischief that Hadad did;
and which, whatever it was, was not done till this time; for either, when he got leave from Pharaoh to go into his country, he lay hid there, waiting an opportunity to seize upon it; or by means of Pharaoh he got himself to be king of it, through the permission of Solomon, paying a tribute to him; but when Solomon was grown old, he revolted and refused to pay it, and rebelled against him, and gave him much trouble:

and he abhorred Israel, and reigned over Syria;
not Hadad, but Rezon; he had an aversion to them, was a thorn in their side, and gave them much trouble, as well as had them in contempt, and bid them defiance, having made himself not only master of Damascus, but of all Syria.

1 Koningen 11:25 In-Context

23 Ook verwekte God hem een wederpartijder, Rezon, den zoon van Eljada, die gevloden was van zijn heer Hadad-ezer, den koning van Zoba,

24 Tegen welken hij ook mannen vergaderd had, en werd overste ener bende, als David die doodde; en getrokken zijnde naar Damaskus, woonden zij aldaar, en regeerden in Damaskus.

25 En hij was Israels tegenpartijder al de dagen van Salomo, en dat benevens het kwaad, dat Hadad deed; want hij had een afkeer van Israel, en hij regeerde over Syrie.

26 Daartoe Jerobeam, de zoon van Nebat, een Efrathiet van Zereda, Salomo's knecht (wiens moeders naam was Zerua, een weduwvrouw), hief ook de hand op tegen den koning.

27 Dit is nu de zaak, waarom hij de hand tegen den koning ophief. Salomo bouwde Millo, en sloot de breuk der stad van zijn vader David toe.