1 Koningen 11:27

27 Dit is nu de zaak, waarom hij de hand tegen den koning ophief. Salomo bouwde Millo, en sloot de breuk der stad van zijn vader David toe.

1 Koningen 11:27 Meaning and Commentary

1 Kings 11:27

And this was the cause that he lifted up his hand against the
king
The occasion of it, his being advanced to some posts under Solomon, which elated him, and what passed between him and the prophet Ahijah, after related:

Solomon built Millo, and repaired the breaches of the city of David his
father:
in the oversight of which, it is supposed by the Jews, he employed this man, who reproached him for doing these works; building an house in Millo for Pharaoh's daughter, and stopping up the passage to the city of David, and the people's access thither upon occasion.

1 Koningen 11:27 In-Context

25 En hij was Israels tegenpartijder al de dagen van Salomo, en dat benevens het kwaad, dat Hadad deed; want hij had een afkeer van Israel, en hij regeerde over Syrie.
26 Daartoe Jerobeam, de zoon van Nebat, een Efrathiet van Zereda, Salomo's knecht (wiens moeders naam was Zerua, een weduwvrouw), hief ook de hand op tegen den koning.
27 Dit is nu de zaak, waarom hij de hand tegen den koning ophief. Salomo bouwde Millo, en sloot de breuk der stad van zijn vader David toe.
28 En de man Jerobeam was een dapper held. Toen Salomo dezen jongeling zag, dat hij arbeidzaam was, zo stelde hij hem over al den last van het huis van Jozef.
29 Het geschiedde nu te dier tijd, als Jerobeam uit Jeruzalem uitging, dat de profeet Ahia, de Siloniet, hem op den weg vond, en hij zich een nieuw kleed aangedaan had, en zij beiden alleen op het veld waren;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.