1 Koningen 20:28

28 En de man Gods trad toe, en sprak tot den koning van Israel, en zeide: Zo zegt de HEERE: Daarom dat de Syriers gezegd hebben: De HEERE is een God der bergen, en Hij is niet een God der laagten; zo zal Ik al deze grote menigte in uw hand geven, opdat gijlieden weet, dat Ik de HEERE ben.

1 Koningen 20:28 Meaning and Commentary

1 Kings 20:28

And there came a man of God
The same as before, ( 1 Kings 20:13 1 Kings 20:22 ) or had come F16 before the little army went out to meet the Syrians; though he might go to Ahab when encamped, for his encouragement:

and spake unto the king of Israel, and said, thus saith the Lord,
because the Syrians have said, the Lord is God of the hills, but he
is not God of the valleys; (See Gill on 1 Kings 20:23).

therefore will I deliver, all this great multitude into thine hand;
not for Ahab's sake would the Lord do this, who does not appear thankful to God for the former victory, nor to be reformed from his idolatry, and the better for it, but for the honour of his own name, which had been blasphemed by the Syrians:

and ye shall know that I am the Lord;
both of hills and valleys, the omnipotent Jehovah, the only true God.


FOOTNOTES:

F16 (vgyw) "accesserat", Vatablus.

1 Koningen 20:28 In-Context

26 Het geschiedde nu met de wederkomst des jaars, dat Benhadad de Syriers monsterde; en hij toog op naar Afek, ten krijge tegen Israel.
27 De kinderen Israels werden ook gemonsterd, en waren verzorgd van leeftocht, en trokken hun tegemoet; en de kinderen Israels legerden zich tegenover hen, als twee blote geitenkudden, maar de Syriers vervulden het land.
28 En de man Gods trad toe, en sprak tot den koning van Israel, en zeide: Zo zegt de HEERE: Daarom dat de Syriers gezegd hebben: De HEERE is een God der bergen, en Hij is niet een God der laagten; zo zal Ik al deze grote menigte in uw hand geven, opdat gijlieden weet, dat Ik de HEERE ben.
29 En dezen waren gelegerd tegenover die, zeven dagen; het geschiedde nu op den zevenden dag, dat de strijd aanging; en de kinderen Israels sloegen van de Syriers honderd duizend voetvolks op een dag.
30 En de overgeblevenen vloden naar Afek in de stad, en de muur viel op zeven en twintig duizend mannen, die overgebleven waren; ook vlood Benhadad, en kwam in de stad van kamer in kamer.

Related Articles

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.